Sixtijnse Kapel

De Sixtijnse Kapel (Italiaans: Capella Sistina) is een kapel in de Vaticaanse Musea van Vaticaanstad. Hij werd gebouwd tussen 1475 en 1483 in opdracht van Paus Sixtus IV, naar wie de kapel genoemd werd. Paus Julius II gaf in 1508 de opdracht aan Michelangelo om het gewelf te beschilderen. Michelangelo voelde zich ongelukkig met die opdracht want hij voelde zich een beeldhouwer en geen schilder en wilde verder werken aan een praalgraf. Voor het gewelf zou hij 3000 dukaten krijgen. Het duurde 4,5 jaar om het te schilderen door de slechte omstandigheden. Het is een van de bekendste zalen ter wereld, vanwege de beroemde fresco's van Michelangelo op het plafond en het feit dat in de kapel het conclaaf plaatsvindt waarbij nieuwe pausen gekozen worden.

Architectuur
De kapel heeft een rechthoekige grondvorm en is 40,23 meter lang, 20,70 meter hoog en 13,41 meter breed, waarmee het de exacte afmetingen heeft van de tempel van Salomo zoals die beschreven wordt in het Oude Testament. Het plafond bestaat uit afgeplat tongewelf. De kapel wordt in tweeën gedeeld door een marmeren transenna. Het geheel is ontworpen door Baccio Pontelli.

De eerste mis werd gehouden op 9 augustus 1483; ze werd opgedragen aan de Hemelvaart van de Heilige Maagd.

Fresco's
De muurschilderingen zijn gemaakt door Sandro Botticelli, Pietro Perugino, Domenico Ghirlandaio, Cosimo Rosselli en Luca Signorelli. Op de schilderingen worden belangrijke gebeurtenissen uit de christelijke geschiedenis afgebeeld, ingedeeld in drie perioden: vóórdat Mozes de Tien Geboden ontving, de tijd tussen Mozes en Christus en het tijdperk dat er op volgde.

Het plafond was oorspronkelijk azuurblauw geschilderd en met gouden sterren gedecoreerd, maar Paus Julius II besliste in 1508 dat er een nieuw fresco overheen geschilderd moest worden. Hij contracteerde Michelangelo - hoewel deze zich tot dan toe vooral met beeldhouwen bezig had gehouden. Michelangelo schilderde tussen 1508 en 1512 de fresco's.

Het plafond
Om het plafond te kunnen schilderen, had Michelangelo een steiger nodig. De architect Bramante stelde voor om er een te bouwen die kon worden opgehangen aan het plafond, maar Michelangelo dacht dat dit gaten zou achterlaten, en bouwde daarom zijn eigen steiger.

De eerste gipslaag bleek te nat zijn, waardoor er zich schimmel op vormde; Michelangelo's assistent Jacopo l'Indaco bedacht daarop een nieuwe samenstelling voor het gips, intonaco genaamd. Dit mengsel wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt bij het aanbrengen van fresco's. Toen Michelangelo klaar was met het plafond, had hij meer dan 300 figuren geschilderd, hoewel hij was gecontracteerd om slechts de twaalf apostelen af te beelden. In het midden bevindt zich De Schepping, waarop te zien is hoe God Adam het leven geeft.

Het Laatste Oordeel
In 1535 werd Michelangelo opnieuw benaderd voor een schilderopdracht in de kapel. Deze keer moest de muur achter het altaar beschilderd worden met het Laatste Oordeel. Het fresco werd in 1541 voltooid, maar was het onderwerp van een hevige controverse binnen het Vaticaan: Michelangelo had veel figuren geheel naakt en met zichtbare geslachtsdelen afgebeeld. De Ceremoniemeester van de paus, Biagio da Cesena, beklaagde zich openlijk bij Paulus III over zoveel naaktheid, waarop Michelangelo hem in de rechterbenedenhoek van het schilderij afbeeldde als Minos, de rechter van de Onderwereld, wiens penis verzwolgen wordt door een slang. Veel van de genitalia werden later met geschilderde vijgenbladeren bedekt door Daniele da Volterra.