Geografie

Ongeveer 75% van Italië is bergachtig of heuvelachtig en ruwweg 20% van het land is bebost. Er zijn smalle stroken van laagland langs de Adriatische kust en de delen van de Tyrreense kust.

In het noorden van het land liggen de Alpen en de Dolomieten en verder strekken de Apennijnen zich uit van Genua (Genova) in het noorden tot voorbij Napels (Napoli) in het zuiden.

In het noorden liggen de grote meren: het Lago Maggiore, het Comomeer (Lago di Como), het Lago d'Iseo en het Gardameer (Lago di Garda). In het midden van Italië ligt nog een aantal meren, waarvan het Bolsenameer het grootste is. Belangrijke rivieren zijn de Tiber, de Arno en de Po; De Po is veruit de belangrijkste: de meeste Alpenrivieren (wel: Ticino, Oglio, Noce, enz. - maar niet de Adige) monden hierin uit en het is de slagader van de laagvlakte van de Po, Italiës grootste agrarische gebied en graanschuur.

Noordelijk Italië, dat grotendeels uit een enorme vlakte bestaat die door de Alpen in het noorden wordt omvat en door de Po-rivier en zijn zijrivieren wordt afgevoerd, bestaat uit de gebieden van Ligurië, Piëmont, Valle d'Aosta, Lombardije, Veneto, en een deel van Emilia-Romagna (dat zich in Centraal-Italië uitbreidt). Gran Paradiso (4061 m), de hoogste berg die geheel binnen Italië ligt, ligt in Valle d'Aosta.

Het Italiaanse schiereiland bestaat uit Centraal-Italië (Marken, Toscane, Umbrië en Latium) en zuidelijk Italië (Campanië, Basilicata, Abruzzen, Molise, Calabrië en Apulië).

Het land is rijk aan natuurschoonheid: de majestueuze Alpen in het noorden, de glooiende heuvels van Umbrië en Toscane, en het ruwe landschap van Zuid-Apennijnen. De baai van Napels, die door de Vesuvius wordt overheerst, is één van de beroemdste baaien van de wereld. Naast de beroemde vulkaan de Vesuvius, die in 79 voor Christus verwoestend uitbarstte, heeft Italië nog een aantal actieve vulkanen: de Etna op Sicilië, Stromboli, Vulcano en andere.