| |
|
|
| | | |
|
|
Geschiedenis |
|
De eerste bewoners van Bonaire waren de Caiquetio indianen die het eiland vanaf Venezuela bereikten rond 1000 AD. Restanten van deze indianen zijn onder andere te vinden in de vorm van rotstekeningen in de buurt van Onima aan de oostkust van Bonaire.
In 1499 landden Alonso de Ojeda en Amerigo Vespucci als een van de eerste Europeanen op Bonaire. Zij namen het eiland voor Spanje in bezit. Omdat Bonaire geen goud had en niet geschikt was voor de landbouw zagen de Spanjaarden geen noodzaak een kolonie te stichten. De lokale indianen werden afgevoerd om als slaven te dienen in plantages in Zuid-Amerika. In 1526 introduceerden de Spanjaarden vee op Bonaire. Als gevolg hiervan komen ezels (of buriku) en geiten (of kabritu) er in het wild voor.
Ondertussen ontstond een kleine gemeenschap op het eiland in het plaatsje Rincon, dat in een vallei tussen de heuvels veilig was voor piraten. De mensen uit deze gemeenschap waren vooral veroordeelden en krijgsgevangenen.
In 1633 veroverde Nederland Bonaire op de Spanjaarden. Het kwam onder het gezag van Wouter van Twiller, gouverneur van de nieuwe Nederlanden, en kwam onder bestuur van de West-Indische Compagnie. Deze importeerde een kleine hoeveelheid slaven voor landbouw (voornamelijk hout en maïs) en zoutwinning. Slaven die in de zoutwinning werkten, verbleven in slavenhutjes bij de zoutpannen, nauwelijks hoger dan 2 meter. Deze hutjes zijn nog steeds te zien op Bonaire. De slavernij is in 1863 afgeschaft op Bonaire.
In het begin van de negentiende eeuw verloor Nederland de heerschappij over de Antillen twee maal aan Groot-Brittannië. Toen de eilanden in 1816 definitief aan Nederland werden toegewezen, bouwde de Nederlandse overheid Fort Oranje in Kralendijk om het eiland te beschermen. De kenmerkende vuurtoren in het fort is gebouwd in 1868. Zout was inmiddels de grootste bron van inkomsten voor het eiland. De productie was zo groot geworden dat er vier obelisken gebouwd werden om de schepen naar de zoutpannen te leiden.
In de twintigste eeuw werd tenslotte de haven vernieuwd en werd een vliegveld, Flamingo Airport, aangelegd. In 1936 kregen mannen stemrecht. Gedurende de Tweede Wereldoorlog diende Bonaire als concentratiekamp voor gevangen Duitsers en Nederlandse nazi's. Onder Koningin Juliana werden de Antillen in 1954 een autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden. |
|
|
|
|
|
| | | | |
|
| | |